“Ik werk bij de publieke omroep!” Het is een zin die ik in mijn 25 jaar in de media regelmatig redacteuren, programmamakers en presentatoren heb horen uitspreken, vaak met een trots die niet altijd op zijn plaats leek. Alsof het een prestatie is, feitelijk komt het neer dat je meewerkt aan het maken van programma’s die met overheidsgeld worden gefinancierd, zonder de commerciële druk die elders wél geldt. Het klinkt soms bijna arrogant, alsof het werken bij de publieke omroep een statussymbool is. Het doet denken aan vergelijkbare uitspraken: Ik werk bij de Belastingdienst, het UWV, het OM, het CBR, enzovoort.

Vroeger stelde werken bij de publieke omroep in Nederland echt wat voor. Het was een kwaliteitsgarantie; zeker journalistiek inhoudelijk. Het was een bastion van kwaliteit en integriteit. Commerciële media? Die werden vaak als minderwaardig gezien.

Inmiddels lees ik in de krant dat minister Eppo Bruins vier miljoen euro extra uittrekt om de sociale veiligheid binnen de publieke omroep te verbeteren. Want de werksfeer, zo blijkt uit het rapport Van Rijn, is ernstig verstoord.

Als de interne cultuur al zo problematisch is, wat zegt dat dan over de journalistieke ethiek van sommige medewerkers binnen de NPO? Wat betekent dit voor de nieuwsgaring en verslaggeving in relatie tot mensen, bedrijven en organisaties buiten de omroep die belang hebben bij feitelijke informatie?

Heeft die giftige sociale onveiligheid alleen effect binnen de burelen van de publieke omroep, of sijpelt die houding door steeds meer door naar de buitenwereld? In het nieuws, items, interviews, reportages of programma’s?

Uit alle signalen blijkt dat het deels een generatieprobleem is. Kijk maar eens naar talkshows of nieuwsprogramma’s van de publieke omroep, zelfs het NOS Journaal. Veel van de nieuwe generatie journalisten hebben kennelijk les gehad op de School van de Journalistiek van de middelmaat onder de docenten.

Steeds vaker zie je in programma’s van de publieke omroep dezelfde toxische houding die blijkbaar ook op de werkvloer rondwaart.

Als de publieke omroep—inclusief de hoofdredactie—niet openstaat voor kritiek of klachten, de Raad voor de Journalistiek steeds meer een lege dop blijkt te zijn en de NVJ vooral een vakbond die journalisten met kritiek op journalisten zonder pardon royeert, dan is het probleem veel groter dan minister Bruins op grond van  rapporten van Mariëtte Hamer of Martin van Rijn lijkt te denken.

Sociale veiligheid koop je niet met geld; het vraagt om een fundamentele cultuurverandering. Vier miljoen euro gaat dan zo maar door het putje.