“De Raad voor de Journalistiek is een onafhankelijke instantie voor zelfregulering van de media. Belanghebbenden kunnen bij de Raad terecht met klachten over journalistieke gedragingen die volgens hen niet goed zijn afgehandeld door het medium zelf,” lezen we op de website van de in Amsterdam gevestigde Raad. Het klinkt veelbelovend en zou, zeker in een tijdperk waarin polarisatie en clickbait vanuit de media steeds grotere vormen aanneemt, een waarborg moeten bieden voor een onafhankelijk oordeel bij klachten over journalistieke misstanden. Maar hoe onafhankelijk is de Raad daadwerkelijk? In hoeverre trekken traditionele media zich anno 2024 nog iets aan van uitspraken van de Raad? Nog belangrijker: worden klachten nog wel serieus behandeld door de raad? Er rijzen vragen over de rol van de Raad.
Onrecht onderzoekt deze vragen naar aanleiding van een zeer opmerkelijke uitspraak en overweegt er een tv-uitzending aan te wijden.
De aanleiding is een klacht uit 2023 over wat wij zien als clickbait-berichtgeving door een publieke omroep. In een brief aan de voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, Frits van Exter, hebben we deze melding van een deelnemer van het Nationaal Loket Onrecht met de ervaren journalistiek bestuurder gedeeld.
De klachten, die op 9 februari 2024 leidden tot een hoorzitting van de Raad, werd door de Raad als ‘ongegrond’ bestempeld. Onrecht is niet uit op een heroverweging van deze uitspraak. Wat wij van de voorzitter Frits van Exter willen weten, is of de Raad de videobeelden die ingebracht zijn bij de klachten – voorafgaand aan de hoorzitting en inhoudelijke behandeling – door de Raad überhaupt zijn bekeken. Wij kunnen ons dat niet voorstellen. Alleen het niet kijken van het ingebrachte videobewijs kan het oordeel ‘ongegrond’ verklaren. En verder leggen wij de vraag voor aan Frits van Exter of de Raad voor de Journalistiek, en in het bijzonder de zeer ervaren voorzitter zelf, nog gelooft en waarde hecht aan de eigen doelstellingen? Is de Raad in staat tot enige zelfreflectie?
In de brief aan Frits van Exter vraagt onze onderzoeksmedewerker onder andere:
“Eerder verklaarde uw raad alle klachten die onze deelnemer in 2023 indiende tegen de publieke, regionale omroep RTV Oost (hierna genoemd: Oost) ongegrond.”
“Na zorgvuldig onderzoek delen wij de mening van onze deelnemer dat de onafhankelijkheid van de Raad voor de Journalistiek ernstig in geding is ten aanzien van de uitspraak.“
“Meest overtuigend zijn de live-beelden die onze deelnemer ons ter hand heeft gesteld van een incident ‘praktijkexamen Jens van Rijn’ waarvan Oost uitgebreid verslag heeft gedaan. Die Oost publicaties hebben zeer vergaande gevolgen gehad; zowel in de landelijke media als tijdens rechtszaken. Daarnaast heeft de Nederlandse Omroep Stichting, na doorlevering vanuit Oost , het door deelnemer gewraakte artikel ongeverifieerd landelijk gepubliceerd.
Uit de beelden, die nog dezelfde dag via internet te zien waren op een blog van deelnemer, blijkt ons inziens overtuigend dat de berichtgeving vanuit Oost – via tv, radio en internet – niet feitelijk was, dat er geen wederhoor geboden is en uitsluitend bedoed was als clickbait en laster. Deskundigen, waaronder een voormalig IBKI-er, melden dat onze deelnemer volstrekt correct handelde; als verkeersdeelnemer en IBKI bevoegd WRM instructeur. Ook doet hij zijn onderzoekswerk conform het vonnis van de Almelose rechtbaleidde
Deze stemming is nog niet gestart