Is de overheid medeschuldig in de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden?
Nu het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd dat het een strafzaak begint tegen Sywert van Lienden en zijn compagnons, ligt het aan de rechter om te beoordelen of zij schuldig zijn. Door de uitgebreide media-aandacht hebben veel Nederlanders echter al hun oordeel klaar en beschouwen ze Van Lienden als schuldig. Toch blijkt uit een citaat van een publicatie op NOS.nl uit september 2022 dat alle betrokken partijen wisten dat het om een commerciële deal ging en dat de overheid dus op de hoogte was dat Van Lienden en zijn compagnons winst gingen maken.
De vraag of de overheid medeschuldig is aan de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden is een punt van discussie en hangt af van hoe je schuld definieert: juridisch, ethisch, of bestuurlijk. Hier is een overzicht van de belangrijkste argumenten:
1. De rol van de overheid
- Noodtoestand: Tijdens de coronapandemie verkeerde de overheid onder hoge druk om snel beschermingsmiddelen in te kopen. Er was een grote schaarste aan mondkapjes, en snelheid ging vaak boven zorgvuldigheid.
- Ontbrekende due diligence: De overheid heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de achtergrond van de deal en de commerciële constructie van Sywert van Lienden. Hoewel zijn initiatief als “non-profit” werd gepresenteerd, ontbrak het aan controle op de daadwerkelijke winstoogmerken.
- Waarschuwingen genegeerd: Binnen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waren signalen dat de deal problematisch kon zijn, maar deze werden niet voldoende opgepakt.
2. De argumenten voor medeschuld
- Gebrek aan controle: Het ministerie ging akkoord met een deal zonder diepgaande controle, ondanks de grote bedragen die ermee gemoeid waren (ruim 100 miljoen euro). In crisissituaties mag snelheid belangrijk zijn, maar er waren ook alternatieven die meer transparantie boden.
- Onvoldoende toezicht: Ambtenaren en bestuurders faalden in het opstellen van duidelijke voorwaarden die misbruik konden voorkomen. Er is sprake van bestuurlijke nalatigheid.
- De indruk van legitimiteit: Het feit dat Van Lienden en zijn partners met de overheid zaken deden, gaf hun commerciële praktijken een schijn van legitimiteit. Dit versterkte hun positie in de onderhandelingen.
3. Argumenten tegen directe schuld
- Geen actieve betrokkenheid bij misleiding: Sywert van Lienden en zijn partners hebben bewust informatie achtergehouden over de commerciële aard van hun constructie. Zij droegen de grootste verantwoordelijkheid voor het creëren van een misleidende situatie.
- Crisissituatie: De context van de pandemie en de grote urgentie rechtvaardigen deels dat de overheid fouten maakte. Het risico op fraude en misbruik was groter door de hoge druk en chaotische omstandigheden.
Conclusie
De overheid draagt zeker bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de gang van zaken. Er zijn fouten gemaakt in de procedures, zoals het niet uitvoeren van voldoende controle en het onvoldoende opvolgen van signalen over mogelijke misstanden. Dit maakt de overheid mede verantwoordelijk voor het feit dat de deal kon plaatsvinden. Juridisch gezien ligt de directe schuld echter bij Sywert van Lienden en zijn partners, die bewust een misleidende constructie hebben opgezet.
Mede door de ophef rondom deze zaak zijn er inmiddels stappen gezet om overheidsinkoop in crisissituaties transparanter en beter gecontroleerd te maken.